Je eerste instinct is waarschijnlijk om angst weg te duwen of ertegen te vechten. Bijvoorbeeld, je merkt dat je hart sneller gaat kloppen en probeert die reactie direct te onderdrukken door jezelf streng toe te spreken of afleiding te zoeken. Dat deed ik ook jarenlang, maar ik ontdekte dat deze aanpak vaak averechts werkt. Hoe meer ik vocht, hoe sterker mijn angst werd. Wat ik heb geleerd? Angst ruimte geven kan de grip ervan juist verminderen.
Dit geldt ook voor dat stemmetje in je hoofd, dat ik “Tante Truus” noem. Hoe harder je tegen haar in gaat of haar probeert te negeren, hoe harder ze lijkt te roepen. “Tante Truus” wil je waarschuwen en beschermen, maar ze doet dit vaak op een manier die meer spanning veroorzaakt dan oplost. Door haar een moment van aandacht te geven en haar gerust te stellen, kan ze kalmeren.
Persoonlijk verhaal: Accepteren van angst
Ik herinner me een dag waarop ik tijdens een paniekaanval voor het eerst bewust besloot niets te doen. In plaats van te vechten of te vluchten, bleef ik zitten en probeerde mijn angst en de stem van “Tante Truus” te observeren. Ik zei tegen mezelf: “Oké, Tante Truus, dank je voor je bezorgdheid, maar ik heb dit onder controle.”
Het voelde ongemakkelijk, maar tot mijn verbazing nam de intensiteit langzaam af. Dat moment leerde me dat acceptatie – van zowel mijn angst als mijn interne stem – sterker kan zijn dan weerstand.
Praktische oefening:
Als je angst voelt opkomen, probeer het volgende:
Het is verleidelijk om angst te willen bestrijden, maar vaak versterkt dit juist het gevoel. In plaats van te vechten, kunnen we beter begrijpen wat onze angst triggert. In de volgende paragraaf ontdek je hoe triggers werken en hoe je hiermee om kunt gaan.